-
1 een stuk ongeluk
een stuk ongelukVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een stuk ongeluk
-
2 ongeluk
2 [ongunstige toestand] misfortune3 [(verkeers)ongeval] (traffic) accident♦voorbeelden:een ongeluk begaan aan iemand • cause someone an injurykijk uit, er gebeuren ongelukken! • look out, or you'll have an accident!een ongeluk krijgen • have an accidenteen ongeluk zit in een klein hoekje • accidents can happenhij zou zich eens een ongeluk kunnen begaan • he might do something to himselfbij/per ongeluk • accidentally, by accidentper ongeluk iets verklappen • inadvertently let something slipzich een ongeluk lachen • split one's sides (laughing)iemand zich een ongeluk laten schrikken • scare the wits out of someonezich een ongeluk schreeuwen • shout one's head offwe schrokken ons een ongeluk • we had a terrible fright -
3 nasty
adj. akelig; smerig; naar, lelijk; ernstig; gevaarlijk[ na:stie] 〈 nastiness〉1 smerig ⇒ vuil, vies2 schunnig ⇒ schuin, obsceen4 lastig ⇒ hinderlijk, vervelend5 gemeen ⇒ vals, hatelijk6 ernstig ⇒ hevig, ingrijpend7 guur♦voorbeelden:a nasty look • een boze/dreigende blikhe turned nasty when I refused to leave • hij werd giftig/onbeschoft toen ik niet wilde weggaanwas he nasty to you? • deed hij onaardig tegen je?a nasty blow • een fe/harde klap; een tegenvallera nasty cold • een zware verkoudheid7 nasty weather! • wat een vies weertje! -
4 a nasty bit/piece of work
a nasty bit/piece of workeen stuk ongeluk, een ellendeling -
5 choléra
-
6 head
adj. belangrijkste, hoofdzaak--------n. hoofd; (in computers) kop, het onderdeel dat leest van, en schrijft naar de harde schijf of diskettes--------v. leiden, aan het hoofd staan; afstotenhead1[ hed] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: in betekenis 0.15 head〉1 hoofd ⇒ kop, hoofdlengte9 (opname/wis)kop 〈van band/videorecorder〉♦voorbeelden:have something hanging over one's head • iets boven het hoofd hebben hangen 〈 voornamelijk figuurlijk〉head first/foremost • voorovertaller by a head • een kop groterget/take something into one's head • zich iets in het hoofd zettenthe success has gone to/turned his head • het succes is hem naar het hoofd gestegenput one's heads together • de koppen bij elkaar stekenput something into someone's head • iemand iets suggererenthat is above/over my head • dat gaat boven mijn peta head for mathematics • een wiskundeknobbeloff/out of one's head • gek, niet goed bij zijn verstand3 heads or tails? • kruis of munt?4 £1 a head • £1 per persooncome to a head • een kritiek punt bereikenbang one's head against a brick wall • met het hoofd tegen de muur lopenhead over ears/heels • tot over zijn orenfrom head to foot • van top tot teenbury one's head in the sand • de kop in het zand stekenI could not make head or tail of it • ik kon er geen touw aan vastknopenkeep one's head above water • het hoofd boven water houdenbeat/knock someone's head off • iemand totaal verslaanbite/snap someone's head off • iemand afsnauweneat one's head off • eten als een wolf〈 slang〉 give someone head • iemand beffen/pijpenhold one's head high • z'n hoofd niet laten hangenkeep one's head • zijn kalmte bewarenkeep one's head down • zich gedekt houdenlaugh one's head off • zich een ongeluk lachenscream/shout one's head off • vreselijk tekeergaanhave one's head screwed on straight/right • verstandig zijn, niet gek zijnshe could do it standing on her head • het was voor haar een fluitje van een centbe promoted over one's head • gepasseerd worden————————head21 gaan ⇒ gericht zijn, koers zetten♦voorbeelden:the plane headed north • het vliegtuig zette koers naar het noorden→ head for head for/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the procession was headed by the mounted police • de stoet werd voorafgegaan door de bereden politie→ head off head off/ -
7 witness
n. getuige; ooggetuige; getuigenis--------v. getuigen; verklaren dat-; verklaring afleggen; ooggetuige zijn; toeschouwenwitness1[ witnis]♦voorbeelden:witness for the prosecution • getuige à charge2 getuigenis ⇒ (ken)teken, bewijs♦voorbeelden:2 in witness of • als blijk/bewijs van¶ bear witness of/to • staven, bewijzen————————witness22 getuigen ⇒ als bewijs dienen, pleiten♦voorbeelden:witness to something • getuige zijn van ietswitness to having seen something • getuigen/als getuige verklaren dat men iets gezien heeft2 witness against/for someone • tegen/voor iemand pleitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 getuigen van ⇒ een teken/bewijs zijn van♦voorbeelden:¶ 〈 formeel〉 this is a dangerous stretch, witness the number of accidents here this year • dit is een gevaarlijk stuk weg, getuige het aantal ongelukken hier dit jaar -
8 kosten
1 [voor het genoemde bedrag verkrijgbaar zijn] cost, be2 [vereisen] cost, take♦voorbeelden:het heeft ons maanden gekost om dit te regelen • it took us months to organize thisof 't niks kost • you'd think it was for freeze kosten een pond per stuk • they are a pound eachde kostende prijs • the cost (price)hoeveel mag het kosten? • how much do you wish to spend?wat kost het? • what does it cost?, how much is it?aardig wat kosten • cost a fair amounthet ongeluk kostte (aan) drie kinderen het leven • three children died/lost their lives in the accidenthet kost mij moeite hem te volgen • I find it hard to follow himdat kostte ons de overwinning • that cost us the victorydit karwei zal heel wat tijd kosten • this job will take (up) a great deal of timekoste wat (het) kost • at all costs
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский